Opkomst en ondergang van de industriële landbouw

Gepubliceerd op 19 november 2023 om 11:31

Industriële landbouw is de dominante vorm van landbouw in ons land en in heel Europa. Zij ondervindt grote maatschappelijke weerstanden en daar zijn gewichtige redenen voor. De vruchtbaarheid van het boerenland loopt terug door intensieve en eenzijdige teelt, door gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. In de veeteeltsector lijdt de leefomgeving onder de uitstoot van schadelijke stoffen die stikstof en fosfaat bevatten en die in overmaat in water, bodem en lucht belanden. Hierdoor gaat de biodiversiteit schrikbarend achteruit. Ook met het dierenwelzijn is het slecht gesteld en vormen dierziektes die op mensen kunnen overgaan een gevaar voor de volksgezondheid.

Waterleidingbedrijven moeten steeds hogere kosten maken om veilig drinkwater te kunnen leveren. Volgens een studie van Greenpeace (Europe’s pesticide addiction. How industrial agriculture damages our environment, october 2015) wordt bijna een kwart van de diersoorten in de EU in hun voortbestaan bedreigd door vervuiling van hun leefomgeving door kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Tot begin vorige eeuw kende het boerenbedrijf vaak nog een duurzaam gebruik van de grond. Dit werd gerealiseerd door de combinatie van akkerbouw en veeteelt. Op een en hetzelfde bedrijf werden voedsel- en voedergewassen geteeld en vee gehouden. Het veevoer werd aan het vee gevoerd en kwam als mest weer terug op het land. Dit zogeheten ‘gemengd bedrijf’ was er op gericht de bodemvruchtbaarheid in stand te houden die afhankelijk is van micro-organismen (schimmels en bacteriën) en dierlijk leven (wormen, larven) in de wortelzone van de bodem. Het bodemleven namelijk zet organisch materiaal (dode plantenresten) om in mineralen (voedingsstoffen) die opneembaar zijn voor de wortels van levende planten.

Zo werd de kringloop van mineralen, voedingselementen voor de gewassen, grotendeels gesloten. Daarnaast werd een veelsoortig landgebruik gepraktiseerd door vruchtwisseling (gewasrotatie) met een grote verscheidenheid aan gewassen, en wisselbouw (landrotatie) met akkers, weiland en braaklegging. Ook dit komt ten goede aan de bodemvruchtbaarheid en voorkomt ziekten en plagen in het gewas.

Maar het tij keerde. Het bedrijfsleven ontdekte de landbouw als een sector waar geld aan te verdienen was. Door de sterke groei van de steden in de tweede helft van de 19e eeuw nam de vraag naar voedsel sterk toe. De voedingsmiddelenindustrie kwam op (conserven en zuivel) en begaf zich steeds meer op de internationale markten. Haar leveranciers, de boerenbedrijven, werden aangezet tot specialisatie en mechanisering. Ontvlechting van het aloude gemengd bedrijf had plaats, zodat aparte sectoren ontstonden: akkerbouw, veeteelt en tuinbouw. Wilde het boerenbedrijf deelhebben aan deze ‘vooruitgang’ dan moest het als een industriële onderneming, namelijk met beheersing van de productieprocessen, worden gerund.

Bij deze ‘modernisering’ speelden landbouwonderzoek, -onderwijs en –voorlichting maar ook banken een belangrijke rol. Deze transformatie ging ten koste van het dierenwelzijn, het milieu en de landbouwgrond: meer dieren in hok of stal, gebruik van krachtvoer, antibiotica, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, enz. Deze industriële landbouw is ook nog eens sterk afhankelijk van kunstmest dat gemaakt wordt van aardolie en dat het schaarse fosfaat bevat. Voor de duurzame, ecologisch verantwoorde landbouw (agro-ecologie) van weleer die de natuurlijke processen in de bodem, de lucht en het oppervlaktewater zoveel mogelijk spaarde, was geen ruimte meer. Dat type landbouw werd gediskwalificeerd en teruggedrongen tot niches.

 

Joost Visser die promotieonderzoek deed op dit terrein, zegt hierover in een interview met het Vlaamse blad MO-Mondiaal onder de titel Dit landbouwmodel moet stoppen, dat de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) een snelle ontwikkeling teweegbracht van de kennis van de chemie: strijdgassen en explosieven. Op grote schaal kwamen ook kunstmest en bestrijdingsmiddelen beschikbaar. Het landbouwkundig onderzoek draaide tot aan de Eerste Wereldoorlog om plantenfysiologie en was botanisch en biologisch van aard. Daarna echter verschoof de focus naar onderzoek van chemische processen; verklaarbaar als men weet dat de kunstmestindustrie in belangrijke mate het landbouwkundig onderzoek financierde. Van samenwerken met de natuur werd het voortaan strijden tegen de natuur. De complexe natuurlijke, organisch-chemische processen van de teelt van gewassen poogde men met kunstmest en pesticiden naar zijn hand te zetten. Werd het bodemleven hierdoor al ernstig verstoord, het gebruik van zware machines en het ontbreken van een goede vruchtwisseling en braaklegging verergerde dit, volgens Visser.

Behalve ecologisch onderging het boerenbedrijf ook economisch grote veranderingen. Vanaf het moment dat de agro-industrie, ook ‘agrocomplex’ genoemd - het geheel van bedrijven dat is verweven met de agrarische productie, zowel toeleveringsbedrijven van bijvoorbeeld veevoer of kunstmest als afnemers in de (voedsel)verwerkende industrie en de distributie (retail) – haar economische macht in de landbouw ontplooide, werd alles in het werk gesteld om ‘rationalisatie’ –  een woord dat staat voor efficiëntieverbetering in de landbouw – te bevorderen. Dit hield in opbrengstverhoging per hectare en tegelijk kostprijsverlaging door schaalvergroting en specialisatie.

Terwijl de prijzen ‘af-boerderij’ van de voornaamste Nederlandse landbouwproducten al decennia lang een dalende trend vertonen, zijn de kosten van de productiemiddelen (tractoren, machines en stallen, kunstmest en veevoer) en van land en arbeid blijven stijgen. Dit heeft een race op gang gebracht van innoveren, investeren en uitbreiden om een zo laag mogelijke kostprijs per eenheid product te realiseren. Talloze bedrijven gingen en gaan ten onder. In ons land is het aantal land- en tuinbouwbedrijven de laatste dertig jaar gehalveerd tot ongeveer 50 duizend nu. Het aantal melkveehouderijen is sinds begin deze eeuw eveneens met 50% afgenomen.

 

De huidige landbouwcrisis, helaas in het publieke en politieke debat ingeperkt tot ‘stikstofcrisis’, wordt feitelijk veroorzaakt door het feit dat de industriële landbouw ecologisch, economisch en sociaal een doodlopende weg is gebleken. Een transitie naar agro-ecologische of ‘natuurinclusieve’ landbouw is een kwestie van menselijk overleven. Het heftige verzet van boeren, achter de schermen aangemoedigd door ‘de grote machten’, namelijk afnemers en toeleveranciers van landbouwbedrijven in het agrocomplex, zal uiteindelijk een achterhoedegevecht blijken, want de transitie naar ecologisch duurzame landbouw is noodzakelijk voor het behoud van de menselijke beschaving.

Opkomst en ondergang van de industriële landbouw

Industriële landbouw is de dominante vorm van landbouw in ons land en in heel Europa. Zij ondervindt grote maatschappelijke weerstanden en daar zijn gewichtige redenen voor. De vruchtbaarheid van het boerenland loopt terug door intensieve en eenzijdige teelt, door gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. In de veeteeltsector lijdt de leefomgeving onder de uitstoot van schadelijke stoffen die stikstof en fosfaat bevatten en die in overmaat in water, bodem en lucht belanden. Hierdoor gaat de biodiversiteit schrikbarend achteruit. Ook met het dierenwelzijn is het slecht gesteld en vormen dierziektes die op mensen kunnen overgaan een gevaar voor de volksgezondheid.

Lees meer »

Omleiding rivier maakt droge Sahel groen

Als Moeder Natuur haar moederrol werkelijk waar zou maken dan zou zij ervoor zorgen dat neerslag gelijkmatig over de aardbol was verdeeld en ook dat rivieren hun water precies daarheen brachten waar mensen het het hardst nodig hebben. Dit is helaas vaak niet het geval. Gelegen in de Sahel, een droog savannegebied ten zuiden van de Sahara, is het Tsjaadmeer dan ook een uitzonderlijk, natuurlijk zoetwaterreservoir. Het vlakke, ondiepe meer dankt haar bestaan aan het Chari-Logone rivierstelsel dat haar jaarlijkse debiet van gemiddeld bijna 40 miljard m³ - ongeveer vijfmaal het debiet van de Rijn - naar het meer afvoert. Het stroomgebied van deze rivieren omvat het betrekkelijk regenrijke zuidelijke kwart van Tsjaad, het Noorden van de Centraal Afrikaanse Republiek en een deel van Noord-Kameroen. Het meer is de laatste decennia dramatisch gekrompen van 25 duizend km2 – ongeveer de oppervlakte van België - naar slechts een derde van dat oppervlak. Een uniek ecosysteem dreigt verloren te gaan waardoor talloze vissers, veehoeders en akkerbouwers van hun bronnen van bestaan worden beroofd. Waterexperts kunnen dit verzuim van Moeder Natuur corrigeren door een techniek die Interbasin Water Transfer wordt genoemd: het overbrengen van water van het ene rivierbekken naar een aangrenzend bekken.

Lees meer »

In de Sahara liggen kansen voor de energietransitie van Europa

Ons land is samen met andere landen voortvarend begonnen aan de energietransitie. Deze houdt in het vervangen van steenkool, aardolie en aardgas door duurzame, hernieuwbare, energiedragers met name wind en zon. Maar als we denken dat we er met zonnepanelen en windturbines wel komen, dan houden we elkaar behoorlijk voor de gek. Ik wil hier wijzen op een aantal ontwikkelingen die in het debat over energietransitie te weinig aandacht krijgen waardoor wij de opgave waarvoor wij staan ernstig onderschatten. Zo wordt de indruk gewekt dat energietransitie voornamelijk gaat over verduurzaming van de bestaande elektriciteitsproductie, van de opwekking van elektriciteit dus, terwijl deze niet meer is dan de helft van het werkelijke energieverbruik. Minstens even groot namelijk is het fossiele energieverbruik van de transportmodaliteiten (weg-, water- en luchttransport), verwarmingingsapparaten, benevens industriële krachtbronnen en chemie. Ook voor deze vormen van energieverbruik zal voldoende duurzame stroom moeten worden opgewekt, terwijl er ook steeds nieuwe vraag naar stroom bijkomt, zoals van datacenters. Dit alles vereist een gigantische opschaling van de elektriciteitsproductie.

Lees meer »

Vluchten of vechten

Vluchtelingen en asielzoekers vormen een toenemend probleem voor Nederland en Europa. In groten getale verruilen zij, uit wanhoop of lijfsbehoud, hun geboortegrond voor een onzeker plekje, ver van huis, deels in het buitenland. Bij tienduizenden spoelen zij, vaak letterlijk, aan op de stranden van Zuid-Italië of de Griekse eilanden. Wereldwijd zijn er zo’n 80 miljoen vooral jonge mensen op drift. Bijna de bevolking van Duitsland, en meer dan vier keer die van Nederland. Er bestaat een enorm potentieel aan wat wij aanduiden als ‘economische vluchtelingen’. Wij wonen in het bevoorrechte deel van de wereld; dat deel waar de misdeelden in de wereld allemaal graag naar toe zouden willen. Hier bestaat welvaart, respect voor het individu en rechtsbescherming. Daar armoede, vernedering en rechteloosheid.

Lees meer »

Waarheidsliefde en vertrouwen

Amerika had een president die aan de lopende band leugens vertelde. Hij deed dat ook al in de aanloop naar de presidentsverkiezingen, maar dat heeft de helft van de kiezers er niet van weerhouden op hem te stemmen. Dit is opmerkelijk want eerlijkheid en waarheidsliefde vormen belangrijke waarden in de Westerse cultuur. Ze worden kinderen met de paplepel ingegoten. Een leugentje om bestwil – daar zijn vooral kinderen erg bedreven in - wordt wel vergeven, maar daar ligt tegelijk de grens. Kunnen we hieruit concluderen dat eerlijkheid en waarheidsliefde in Amerika niet langer die hoge waardering genieten van weleer? En als het een groot deel van het Amerikaanse volk niets uitmaakt of hun president een leugenaar is of niet, wat zegt dat over Amerika en over het morele gehalte van het land?

Lees meer »

Bomen verdienen een degelijke wettelijke bescherming

Bij het boeken van een vliegreis kunt u, als aflaat voor uw zonden, een bedrag doneren voor het aanplanten van bomen. Zo kunt u de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van uw vliegreis compenseren. Een volwassen boom haalt met zijn honderdduizenden blaadjes per zomer vele kilo’s CO2 uit de lucht. Bomen zijn dus duidelijk onze bondgenoten bij onze pogingen de gevolgen van het broeikaseffect onder controle te krijgen. Vergeet ook niet de zuurstofproductie en de luchtzuiverende werking door het invangen van fijnstof en zuivering van de lucht die wij inademen. Daarom verdienen zij een degelijke wettelijke bescherming.

Lees meer »

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.